Wednesday, June 28, 2006

Ecce vates.

Ik heb me vergist. Nietzsche schreef dat van dat vijfde evangelie niet aan een vriend, maar aan iemand die min of meer het tegenovergestelde zou worden: zijn toenmalige uitgever. Nog geen twee maanden later schreef hij hem:

"Waarde heer uitgever,

"het staat niet in mijn macht", de Zarathoestratekst ten gunste van de angstige Leipzigers te veranderen - het doet me deugd om te horen, dat u zelf in dit opzicht mij en mijn onafhankelijkheid hebt verdedigd. Wat overigens "de staat" betreft, weet ik, wat ik weet. Men mag me tot de "anarchisten" rekenen, als men mij vijandig gezind is: maar gewis is, dat ik Europese anarchieën en aardbevingen in monsterlijke omvang vooruitzie. Alle bewegingen voeren daarheen - uw anti-joodse meegerekend."
[brief van 2 april 1883.]

Tuesday, June 27, 2006

De immoralist.

De vrucht van de boom des levens is de Bible of Hell. Maar wat is de Bible of Hell?

Schreef Nietzsche niet over zijn eerste Zarathoestra, toen hij die net geschreven had, aan een vriend dat hij een soort vijfde evangelie geschreven had? Hij bedoelde natuurlijk een dysangelie - dat begint met de boodschap, dat God dood is. Want hij schreef in die tijd ook in een brief, dat het hier de langverwachte Antichrist betrof. En noemde hij het eerste boek van zijn geplande hoofdwerk, de "Herwaardering van alle waarden", niet der Antichrist? Dat natuurlijk "de Antichrist" betekent, maar tevens "de Antichristen"? En was de geplande titel van het tweede boek niet: der Immoralist?

"Men heeft mij niet gevraagd, men had me moeten vragen, wat nou juist in mijn mond, in de mond van de eerste immoralist, de naam Zarathoestra betekent: want wat die Pers zo monsterlijk uniek maakt in de geschiedenis, is precies het tegendeel daarvan. Zarathoestra heeft voor het eerst in de strijd tussen het goede en het kwade het eigenlijke wiel in het raderwerk der dingen gezien, - de vertaling van de moraal in het metafysische, als kracht, oorzaak, doel op zich, is zijn werk. Maar deze vraag had in feite het antwoord al kunnen zijn. Zarathoestra schiep deze noodlottigste dwaling, de moraal: bijgevolg moet hij ook de eerste zijn, die haar inziet. [...] - Begrijpt men mij?... De zelfoverwinning van de moraal uit waarhaftigheid, de zelfoverwinning van de moralist in zijn tegenstelling - in mij - dat betekent in mijn mond de naam Zarathoestra."
[Nietzsche, Ecce homo, Waarom ik een noodlot ben, 3.]

En van wie hadden de Joden het idee van één God en Zijn strijd tegen de Duivel? De Assyriërs veroverden Judea, moordden het koningshuis van David uit (en daarmee de hele krijgerskaste) en namen vele Joden mee naar Babylon: daarmee begon de Babylonische Ballingschap. Kort daarop echter veroverden de Perzen het Assyrische rijk, inclusief Babylon. Het was hier dat de Joden in aanraking kwamen met de ideeën van Zoroaster.

The Bible of Hell.

Het is veelzeggend dat de "slang" (de priester) eerst de vrouw weet te hersenspoelen met zijn preken over moraliteit; misschien laat ze zich wel hersenspoelen, omdat ze snapt dat de moraal haar beste wapen is tegen de man (de priester is zelf ook niet echt een man). Vervolgens bereiken zij, de priester en de vrouw, hun doel door de man een slecht geweten over zijn mannelijkste eigenschappen te geven (zijn trots, zijn passie, zijn wil naar macht - kortom zijn immoraliteit). Maar wat is de vrucht van de boom des levens?

"I have also, The Bible of Hell, which the world shall have whether they will or no." [William Blake, The Marriage of Heaven and Hell.]

De twee bomen.

"Voorts zeide Jahwe God: Zie, de mensch is aan een onzer gelijk geworden in kennis van goed en kwaad; indien hij nu maar niet zijn hand uitstrekt, ook van den levensboom neemt en, door daarvan te eten, eeuwig leeft! Daarom zond Jahwe God hem uit den hof van Eden weg" [Genesis 3:22-23].

Zoals ik al eerder zei is de boom der kennis van goed en kwaad de moraal:

"Alle Bijbels of heilige codes zijn de oorzaak geweest van de volgende Dwalingen.
1. Dat de Mens twee echt bestaande beginselen heeft, te weten: een Lichaam & een Ziel.
2. Dat de Wilskracht, die Kwaad wordt genoemd, alleen van het Lichaam is, & de Rede, die Goed wordt genoemd, alleen van de Ziel.
3. Dat God de Mens zal kwellen in de Eeuwigheid voor het volgen van zijn Wil."
[William Blake, Het Huwelijk van Hemel en Hel.]

Maar wat is dan de levensboom? - Er is geen twijfel:

"Maar de volgende Tegendelen hiervan zijn Waar.
1. De Mens heeft geen Lichaam dat gescheiden is van zijn Ziel; want wat Lichaam genoemd wordt, is een deel van de Ziel onderscheiden door de vijf Zintuigen, de voornaamste ingangen voor de Ziel in dit tijdperk.
2. Wilskracht is het enige leven en is van het Lichaam, en de Rede is de grens of de buitenste omtrek van de Wilskracht.
3. Wilskracht is Eeuwig Genot."
[ibidem.]

Saturday, June 24, 2006

Kennis is illusoir.

"Het zelf als de tegenpool van de wereld, als dier absoluut 'andere', is de voorwaarde zonder meer van alle kennis van de wereld, en van bewustzijn van subject en object. Alleen door dit psychisch 'anders-zijn' is bewustzijn mogelijk".
[Jung, De psychologie van het kindarchetype.]

Dit betekent niet dat het een feit is. Het idee van subject en object, kortom, de logos, kan heel goed een illusie zijn, een waanvoorstelling, en - net zoals het leven slechts een zeldzame vorm van het levenloze is - de rede een vorm van de waanzin. Als we de zin "ik ben me bewust van x" nog vereenvoudigen tot "ik ken x", en vervolgens het subject en het object - "ik" en "x", respectievelijk - wegstrepen, dan staat er alleen nog "kennen" (in de infinitief, want met de "ik" valt ook de eerste persoon weg). Maar "kennen", "kennis hebben", kennis veronderstelt een subject en een object: er is geen kennen als er niet iets is dat gekend wordt, noch iemand die het kent (de kennis draagt). Stel echter dat er een illusoir subject en object zijn, dan is de kennis dus ook illusoir. Conclusie: kennis is illusoir.

Friday, June 23, 2006

Herwaardering.

Wat ben ik toch een kletskous. Mijn inzicht is gewoon dat de vrucht van de boom der kennis van goed en kwaad het idee van goed en kwaad is: dat wil zeggen de moraal. Het is deze giftige vrucht die de hogere mensen het leven vergald heeft.

Vanavond weer varkensvlees gegeten, het meest Antisemitische voedsel dat er bestaat (het zij dan Semietenvlees).

Parallel aan mijn nieuwe inzicht in Genesis loopt het inzicht dat ik eerder had in de Koran: dat Iblis (Satan), en later Adam zelf, gevallen zijn om de volgende reden. God schiep de mens (Adam) in zijn evenbeeld. De engelen, waarvan Iblis er één was (hoewel sommigen denken dat hij eigenlijk een Djinn was), verwonderden zich en betwijfelden Allah's keuze om de mens zijn plaatsvervanger op aarde te maken. Daarop zij Allah: "Ik weet wat gij niet weet." Wat wist Allah dat de engelen niet wisten? Welke kennis had hij? Er is geen twijfel: de kennis van goed en kwaad. Want hij wist dat hijzelf, net als de mens (en dit was de reden dat de engelen zijn keuze betwijfelden) zowel goed als kwaad was... De engelen echter waren alleen maar goed.

Inzicht.

Het voorgaande is nog maar het begin. Want hoewel dat een aardig inzicht is, is het niet geheel origineel: wat er origineel aan is is dat van die nachtmerrie. Toen ik hierna echter het tweede boek van Genesis las - dat ouder is dan het eerste -, toen begreep ik eindelijk wat de vrucht van de boom der kennis van goed en kwaad was. Zijn de oorspronkelijkste inzichten de meest voor de hand liggende? Dat vroeg ik me laatst ook al af toen ik de gekte definiëerde (als de absentie van de logos).

In Genesis 3:7 staat: "Nu gingen beider oogen open en bemerkten zij dat zij naakt waren; daarom hechtten zij vijgebladeren aaneen en maakten gordels." Dit is een merkwaardige mededeling. Kennelijk kennen Adam en Eva, nadat zij de vrucht van de boom der kennis van goed en kwaad gegeten hebben, het begrip "naaktheid" (dus ook het tegengestelde begrip "kleding" - het kleed der schaamte). Zij hebben plotseling het idee dat naaktheid iets is om je voor te schamen. Kortom, zij hebben ineens morele kennis - zij kennen de begrippen "goed" en "kwaad".

In hun onschuld waren Adam en Eva dus voorbij goed en kwaad! Zij hadden de onschuld van het dier, dat, zelfs als het moordt, zich van geen kwaad bewust is - dat niet kwaadaardig is... Kwaadaardigheid bestaat pas als er bewust "kwaad" wordt gedaan; en als de moraal haar zin heeft gaat dit gepaard met een slecht geweten. - En wat zijn de consequenties van hun kennis van goed en kwaad?

"En tot de vrouw sprak [Jahwe God]: Ik zal u veel moeite bereiden en zwaar doen zuchten; met smart zult gij kinderen baren, en naar uw man zal uw begeerte zich uitstrekken, terwijl hij over u zal heerschen. En tot den mensch (Adam) sprak hij: Omdat gij naar uw vrouw geluisterd en van den boom gegeten hebt waarvan ik u verboden had te eten, is het bouwland om uwentwil vervloekt; met moeite zult gij zijn opbrengst eten, al uw levensdagen; doornen en distelen zal het u voortbrengen, en gij zult u met veldgewassen voeden. In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij wederkeert tot den bodem, dewijl gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeeren."
[Genesis 3:16-19.]

Het Paradijs bevatte evenveel doornen en distelen; maar zoals het dier zwoegt om in leven te blijven, zonder zich daar ooit om te beklagen, zo zwoegt de mens, voorbij goed en kwaad, zwijgzaam en dankbaar. Want zoals Heraclitus zegt: "Voor de god is alles mooi, goed en rechtvaardig; maar de mensen hebben opvattingen over wat onrechtvaardig is en wat rechtvaardig." Deze opvattingen (interpretaties, niet feiten) zijn het, die het leven voor de mens vergallen. De Heraclitische god is voorbij goed en kwaad. De God van Genesis echter is zich wel bewust van goed en kwaad:

"Voorts zeide Jahwe God: Zie, de mensch is aan een onzer gelijk geworden in kennis van goed en kwaad; indien hij nu maar niet zijn hand uitstrekt, ook van den levensboom neemt en, door daarvan te eten, eeuwig leeft! Daarom zond Jahwe God hem uit den hof van Eden weg" [3:22-23].

Consciogenese.

"Toen God een aanvang maakte met de schepping van hemel en aarde - de aarde was woest en vormeloos, duisternis heerschte op den oceaan, en Gods geest dekte het water - sprak God: Er zij licht! en er was licht." [Genesis 1:1-3, Leidsche vertaling.]

Eerst was er woeste, vormeloze chaos. Duisternis en de oceaan zijn synoniemen van het onbewuste. Kan het zijn dat God een slangedroom had? Wat duidelijk is is dat de onbewuste spanning hem teveel werd, hij had een nachtmerrie, zijn geest verzette zich tegen een te diep wegzinken in het onderbewuste - en schreeuwde het uit. Deze schreeuw vervolgens was wat God wakker maakte.

"Laat er licht zijn!" - Dit betekent zoveel als: "Laat mij bewust zijn!" - "En God zag dat het licht goed was. Nu maakte God scheiding tussen het licht en de duisternis" [Genesis 1:4]. Pas als er bewustzijn is kan het bewuste zijn worden gescheiden van het onbewuste. "Zoo was het avond geweest en morgen geweest: de eerste dag." [1:5]

Monday, June 19, 2006

Feuerbach.

Wellicht mijn gelukkigste ontdekking van een filosoof, afgezien dan van die van Nietzsche, is die van Ludwig Feuerbach. Ik vond hem toen ik op internet zocht naar "absolute solitude" (of was het "absolutely alone"?):

"God as God, as a simple being is the being absolutely alone, solitary – absolute solitude and self-sufficingness; for that only can be solitary which is self-sufficing. To be able to be solitary is a sign of character and thinking power. Solitude is the want of the thinker, society the want of the heart. We can think alone, but we can love only with another. In love we are dependent, for it is the need of another being; we are independent only in the solitary act of thought. Solitude is self-sufficingness.

"But from a solitary God the essential need of duality, of love, of community, of the real, completed self-consciousness, of the alter ego, is excluded. This want is therefore satisfied by religion thus: in the still solitude of the Divine Being is placed another, a second, different from God as to personality, but identical with him in essence, – God the Son, in distinction from God the Father. God the Father is I, God the Son Thou. The I is understanding, the Thou love. But love with understanding and understanding with love is mind, and mind is the totality of man as such – the total man."
[The Essence of Christianity, hoofdstuk VI.]

Sunday, June 18, 2006

Theory of Everything.

Mijn "theory of everything" is: ikzelf ben God, dat wil zeggen het Al, en ik wil het niet weten - wil het niet tot me door laten dringen. Met "ik" bedoel ik hier: het totaal aan indrukken, niet het gefingeerde subject dat los staat van bijvoorbeeld de computer waaraan ik nu zit. Mijn "logica", dat wil zeggen de verdeling van mijn totale sensatie in subject en objecten, is wat mij voor "gekte" behoedt. Ik ben bang voor deze gekte. De keer dat ik mijn God-zijn, Al-zijn tot me door liet dringen voelde ik dat ik gek werd: niet het idee dat ik God was maakte me gek, maar het idee dat ik, als God, absoluut alleen was. Voor een absolutum is immers geen bewustzijn mogelijk, er is niets waaraan het kan relateren, niets waarvan het zich bewust kan zijn.

0 = 0

Atman, de persoonlijke ziel, is dáárom gelijk aan Brahman, de Wereldziel, dat beiden niet bestaan.

Friday, June 16, 2006

Logica?

"Niemand -- zelfs niet een atheïst -- kan ontkennen dat er een begin was. Alles wat de mensen kunnen waarnemen en beredeneren, toont aan dat er ooit een begin was. Leven en materie ontstonden niet zomaar uit zichzelf, want zowel de stof als het leven zijn onderworpen aan wetmatigheden die onmogelijk uit het niets kunnen voortkomen.

"Wat ontstaan is, heeft de kenmerken van een fantastisch ingenieus geheel en is de weerspiegeling van de kracht, het intellect en de liefde van een scheppende God. Indien iemand deze werkelijkheid ontkent, ontkent hij ook zichzelf als redelijk wezen en als persoon. In zijn denken verlaagt hij zich tot een onpersoonlijke biochemische reactie. Zijn persoonlijkheid is slechts materie in een lichaam."
http://gemeente-van-christus.org/Preken/Geens/Tony/grondsla.html

Thursday, June 15, 2006

Carmen.

Er wordt vaak gedacht dat Carmen de tragische heldin is van Bizets gelijknamige meesterwerk; maar ze is slechts het instrument waarmee de tragische held, Don José, zijn eigen graf graaft.

Volgens Nietzsche is er in iedere goede tragedie een punt waarop de held nog terug "zou kunnen", maar dit niet doet. In Bizets Carmen is dit in ieder geval aan het einde van de derde akte. José weigert daar, door passie overmand, Carmen los te laten (in de metaforische zin). Zijn "kans" om dit te doen doet zich voor na het duel met Escamillo. Over dit duel valt nog wat aardigs te zeggen. In de uiteindelijke versie van de opera, zoals hij in premiere is gegaan, is Escamillo een schobbejak. Dit kan men opmaken uit het genoemde duel. Dit verliest hij namelijk van Don José, om ternauwernood gered te worden door de tussenkomst van Carmen, waarna hij zegt: "Nous sommes manche à manche", hetgeen wil zeggen dat ze aan elkaar gewaagd zijn (terwijl hij het gevecht verloor!). In de oorspronkelijke versie echter, die later in ere hersteld is (door Oeser) - deze versie is overigens echte opera comique, namelijk opera met toneel (dat wil zeggen, als je alleen luistert: zang met gesproken tekst) ertussendoor - in de oorspronkelijke versie wint Escamillo eerst met gemak van Don José, waarna hij hem spaart ("mijn beroep is het doden van stieren, niet het doorboren van mensenharten"). José echter, vernederd en vol wrevel, weigert dit te accepteren en wil op leven en dood doorvechten. Omdat Escamillo hem niet wil doden wordt deze in het nauw gedreven, verliest zijn mes en - wordt gered door Carmen. Hierna zegt hij niet "Nous sommes manche à manche", maar "Je prendrais ma revanche" - "ik zal nog wel wraak nemen"... alsof hij het gevecht terecht verloren heeft. Dit getuigt voor mij van de nobele ziel van Escamillo (Carmen had niet gezien dat José eerst verloor). Hij houdt zo de schaamte van zijn tegenstander in acht.

Wednesday, June 14, 2006

Cogito, ergo cogitator sum.

"How can we know the dancer from the dance?", vraagt Yeats zich af. Maar hoewel er inderdaad geen dans zonder danser kan zijn, kan er wel een danser zonder dans zijn. Een danser danst immers niet de ganse dag; maar wat hij ook doet, hij blijft een danser. Dit is de deceptie der grammatica. Vervangen we echter "danser" door "wezen", "dansen" door "zijn" (als in "cogito ergo sum" - "zijn" in de betekenis van "bestaan"), dan zien we dat het wezen is; zonder wezen is er geen zijn. Maar zonder zijn is er ook geen wezen. Immers, hoe goed we ook kunnen zeggen, "de danser danst (nu) niet", als het wezen niet is dan is er dus geen wezen... Dit om aan te tonen dat het subject niet van het gezegde mag worden gescheiden. Als de danser niet danst, dan is hij dus geen danser. Wanneer hij slaapt is hij een slaper. Wanneer hij eet is hij een eter. Er is geen verschil tussen hoedanigheid en wezen. Er is geen onveranderlijke essentie.

Barba.

"De baard, dat halve masker, zou wettelijk verboden moeten worden. Bovendien is deze dracht, als geslachtssymbool midden in het gezicht, obsceen: daarom vinden vrouwen een baard mooi."
[Schopenhauer, in De kunst van het verleiden.]

De himeros.

"De onuitputtelijke hartstocht van de liefde, de himeros [Grieks: vurig verlangen], die dichters van alle tijden in talloze regels hebben proberen uit te drukken, dit vurige verlangen dat voorstellingen van oneindig geluk verbindt aan het bezit van één bepaalde vrouw en vreselijke pijnen aan de gedachte dat zij onbereikbaar blijft - dit heftige verschijnsel is niet het gevoel van één enkel individu. Het is de zucht van de collectieve geest van onze soort, die een uitgelezen kans ziet om zijn doel te bereiken - of te missen. De soort alleen heeft eeuwig leven en is daarom tot oneindig verlangen, oneindige bevrediging en oneindige pijn in staat. Dit alles nu is opgesloten in de nauwe borst van een sterveling: geen wonder, dat het eruit lijkt te barsten en geen uitdrukking kan vinden voor de vervullende wraak van oneindige lust of oneindige pijn."
[Schopenhauer, in De kunst van het verleiden.]

Friday, June 09, 2006

Eureka!

Gekte is de absentie van de logos.

Monday, June 05, 2006

Tucht.

Ik vraag me met enige huivering af, hoe corrumperend seks wel niet op jonge jongens moet werken. Ik doel hiermee op Amerikaanse toestanden, die hier ook, vooral onder de lager opgeleide jeugd, onheil stichten - jongens die zich laten pijpen omdat de meisjes ze nou eenmaal pijpen... Nee, zoals Nietzsche zegt moet men de mannen beter opvoeden: de vrouwen volgen dan vanzelf. Om deze reden heeft het ook geen zin dat de Islam er zo kien op toeziet dat meisjes geen seks hebben voor het huwelijk: de jongens vinden hun heil wel ergens anders. - De moderne maatschappij is hier natuurlijk enkel bij gebaat: hoe afhankelijk is een seksverslaafde van de pop- en porno-industrie! Daarin echter wordt het grote geld gemaakt.
De oude Grieken daarentegen, de Griekse mannen, hadden ook geen seks voor het huwelijk - in ieder geval geen heteroseks... En homoseks werd gestimuleerd door de staat: de mannen gaven de jongens hun seksuele opvoeding.