Saturday, March 27, 2010

De Wil tot Verschrikkelijkheid (10/10/2009).

"Het is door het verwijfde [Weibische] in onze cultuur, dat de wereldbeschouwing wordt vertroeteld [verzärtelt]: de Griekse mannen zijn wreed als de natuur."
[Nietzsche, Nachlass Ende 1870 - April 1871 7 [31].]

Dit citaat genoegt eigenlijk al om mijn stelling kracht bij te zetten, dat het klassieke voor Nietzsche tot het moderne staat als het mannelijke tot het vrouwelijke. Ik zou daartoe echter nog veel meer aanwijzingen kunnen aandragen.

Wat ik nu wil doen is twee citaten uit dezelfde periode (1887-88) met elkaar vergelijken.

"De klassieke smaak: dat is de wil tot vereenvoudiging, versterking, tot zichtbaarheid van geluk, tot verschrikkelijkheid [Furchtbarkeit], de moed tot psychologische naaktheid (---vereenvoudiging is een consequentie van de wil tot versterking; het zichtbaar-laten-worden van geluk, alsmede van naaktheid, een consequentie van de wil tot verschrikkelijkheid...)."
[WM 868.]

"Zou er ook maar één schakel in de hele ketting van kunst en wetenschap ontbreken als de vrouw, als het werk van de vrouw daarin ontbrak? Geven we de uitzondering toe---ze bewijst de regel---de vrouw brengt het in alles tot volmaaktheid, dat geen werk is, in brieven, in memoires, zelfs in de delicaatste handenarbeid die er bestaat, kortom in alles wat geen métier is, om deze reden, dat ze daarin zichzelf vervolmaakt, omdat ze daarmee gene enige kunstaandrift gehoorzaamt, die ze bezit,---ze wil bevallen [gefallen]..."
[WM 817.]

Laten we nu WM 868 eens goed bekijken. Nietzsche noemt daarin vijf willen:

1) de wil tot vereenvoudiging;
2) de wil tot versterking;
3) de wil tot zichtbaarheid van geluk;
4) de wil tot verschrikkelijkheid;
5) de wil tot psychologische naaktheid (of in andere woorden, tot zichtbaarheid van (psychologische) naaktheid).

Vervolgens verdeelt hij deze in twee groepen, een groep van twee en een groep van drie willen, en zegt dat van die twee willen de ene een consequentie van de andere is, en dat van die drie willen er twee consequenties van de derde zijn:

a) wil tot versterking ---> (wil tot) vereenvoudiging;
b1) wil tot verschrikkelijkheid ---> (wil tot) zichtbaar-laten-worden van geluk;
b2) wil tot verschrikkelijkheid ---> (wil tot) zichtbaar-laten-worden van (psychologische) naaktheid.

Het makkelijkst te begrijpen is wellicht b2). Stel dat je naakte lichaam (of ziel) er verschrikkelijk uitziet. Stel vervolgens dat je verschrikkelijk wilt zijn, oftewel angst wilt aanjagen. Het is dan logisch om je lichaam (of ziel) te ontbloten om daarmee angst aan te jagen.

Maar hoe verhouden a) en b) zich eigenlijk tot elkaar? Een hint is te vinden in WM 817, waar de wil tot bevalligheid als de enige kunstaandrift van de vrouw in het algemeen wordt aangemerkt. De vrouw staat natuurlijk bekend als het zwakke geslacht. We zien hier dus een verband tussen zwakte en de wil tot bevalligheid.

Het tegendeel van zwakte is sterkte. In WM 868 zien we het woord "versterking", waarvan de context het concept "wil tot versterking" is. Zou er dan ook zoiets zijn als een wil tot verzwakking?

In WM 842 zegt Nietzsche over Mozart en Beethoven, dat "beiden instinctieve tegenstanders van de klassieke smaak, van de strenge stijl [zijn],---om van de "grote" [stijl] hier niet te spreken..." Hoewel hij er 'niet van spreekt', verbindt Nietzsche hier toch de klassieke smaak met de grote stijl. En over deze stijl zegt hij in hetzelfde fragment:

"De groot(s)heid van een kunstenaar laat zich niet afmeten aan de "schone gevoelens" die hij wekt: dat mogen de vrouwtjes geloven. Maar aan de graad, waarin hij de grote stijl nadert, waarin hij in staat is tot de grote stijl. Deze stijl heeft dìt met de grote hartstocht gemeen, dat hij versmaadt te bevallen; dat hij vergeet te overreden; dat hij beveelt; dat hij wil... Over de chaos die men is, heer worden; zijn chaos dwingen, vorm te worden: logisch, eenvoudig, ondubbelzinnig, wiskunde, wet worden---: dat is hier de grote ambitie. Met die ambitie stoot men af; niets wekt meer liefde tot zulke geweldmensen---een verlatenheid [Einöde] ligt rondom hen, een zwijgen, een angst [Furcht] als voor een groot vergrijp..."
[ibid.]

We zien hier duidelijk een wil tot eenvoud die tot verschrikkelijkheid leidt, en lijnrecht tegenover de wil tot bevalligheid staat. Dat hij tot verschrikkelijkheid leidt betekent dat iemand die verschrikkelijk wil zijn er goed aan doet eenvoudig (in die zin) te worden. En ook het feit dat hij lijnrecht tegenover de wil tot bevalligheid staat verbindt hem met de wil tot verschrikkelijkheid: want is verschrikkelijkheid niet het grootste obstakel op de weg die tot bevalligheid leidt? En andersom?

verschrikkelijkheid V bevalligheid
versterking V verzwakking

We vroegen naar de relatie tussen de wil tot verschrikkelijkheid en de wil tot versterking. Deze relatie zal overeenkomen met die tussen de wil tot bevalligheid en de wil tot verzwakking... De wil tot verzwakking? Waarom zou een wezen in godsnaam zwakker willen worden! Gaat dit niet lijnrecht in tegen Nietzsches these dat alle wezens wil tot macht en niets daarbuiten zijn?

Hoe kan zijn verzwakking een wezen machtiger maken?

"Zede en schoonheid.---Ten gunste van de zede zij het niet verzwegen, dat bij eenieder die zich volledig en met zijn ganze hart en van begin af aan aan haar onderwerpt, de aanvals- en verdedigingsorganen---de lichamelijke en de geestelijke---verkommeren: dat wil zeggen, hij wordt alsmaar schoner! Want de oefening van die organen en de met hen overeenkomende gezindheid is het, welke lelijk houdt en lelijker maakt. De oude baviaan is daarom lelijker dan de jonge, en de vrouwelijke jonge baviaan lijkt het meest op de mens: is dus het schoonste.---Hieruit trekke men een conclusie over de oorsprong van de schoonheid van vrouwen!"
[Nietzsche, Morgenrood, aforisme 25, geheel.]

Het is duidelijk: verzwakking kan wel degelijk machtsvergroting tot gevolg hebben! De macht van de vrouw over de man is namelijk gelegen in haar bekoorlijkheid. Weet ze dit ook? Is deze haar ervaring niet allang tot instinct geworden?

de wil tot macht ---> de wil tot bevalligheid ---> de wil tot verzwakking

De wil tot bevalligheid is dus de vrouwelijke vorm van de wil tot macht bij uitstek (hetgeen natuurlijk niet betekent dat ze alleen bij vrouwen voorkomt, of dat bij vrouwen alleen die vorm voorkomt). Wat is dus de overeenkomstige mannelijke vorm bij uitstek?

de wil tot macht ---> de wil tot verschrikkelijkheid ---> de wil tot versterking

De wil tot verschrikkelijkheid.---Men denke maar aan het stoerdoen van jongens, aan machogedrag, etc. Maar wat is er zo verschrikkelijk aan de zichtbaarheid van geluk?

Iemand die zijn geluk niet hoeft te verbergen is iemand die niet bang hoeft te zijn dat dit hem wordt afgenomen. Als iemand zijn geluk durft te tonen wijst dat er dus op dat hij niets te vrezen heeft. "Probeer het me maar af te nemen---als je durft!" Dit geldt ook voor het mediocre groene-weidegeluk van het moderne Westerse kuddedier: de staat beschermt hem---kan verschrikkelijk zijn voor hem, in zijn plaats. "Wee degene die het geluk van mijn kudde dwarsboomt---die zal het bezuren!" Aldus spreekt de staat.

En wat psychologische naaktheid betreft: iemand die daar de moed toe heeft is sterk genoeg om zijn zwakke plekken te tonen (of heeft die helemaal niet), en hoeft zijn 'kwade' bedoelingen niet onder stoelen of banken te schuiven (wie maakt hem wat?).

Nietzsche's Philosophy of Sex (20-29/11/2009).

Deze thread gaat niet over de verregaande betekenis der geslachtelijkheid in Nietzsches werken (zoals de antagonie man/vrouw), noch in eerste instantie over de seksuele Rausch, maar over de voortplanting en het belang daarvan. De geslachtsdrift is immers simpelweg de drift tot natuurlijke inseminatie. Voorzover we dit onderkennen, maar er toch voor kiezen om alleen de lusten (lees: de seks) en niet de lasten (lees: het natuurlijke gevolg van seks) te dragen, houden we onszelf voor de gek; voorzover we werkelijk geloven dat het voorgaande niet waar is, houdt ons Zelf (dwz. ons lichaam) ons (dwz. onze geest) voor de gek. En beide misleidingen zijn het gevolg van de wil tot macht, waarvan de wil tot seks een vorm is. In het eerste geval bedriegen we ons Zelf, zijn we ons Zelf te slim af, zoals Reinaert Koning Nobel; in het tweede geval is ons Zelf ons te slim af: het bereikt zijn doel---de genoemde 'lasten'---door middel van onze lusten.

Maar waarom überhaupt voortplanting?---Ze betekent machtsuitbreiding, door de verspreiding van onze genen. Het is niet het voordeel van de soort waar het individu mee begaan is:

"Tegen de theorie, dat het afzonderlijke individu het voordeel van de soort, van zijn nageslacht in het oog heeft, ten koste van het eigen voordeel: dat is slechts schijn.
De gigantische gewichtigheid waarmee het individu het geslachtelijke instinct neemt, is niet een gevolg van de gewichtigheid daarvan voor de soort, maar het voortplanten is de eigenlijke prestatie van het individu en vandaar zijn hoogste belang, zijn hoogste machtsuiting (natuurlijk niet van het bewustzijn uit beoordeeld, maar van het centrum van de hele individuatie)."
[WM 681, geheel.]

Voor het verband tussen het bewustzijn en de eerdergenoemde geest, en tussen het centrum van de hele individuatie en het eerdergenoemde Zelf, leze men ASZ, "Van de lijfsverachters".

Welnu! De voortplanting is dus de eigenlijke prestatie van het individu. Betekent dit niet dat ze voor ieder individu de hoogste prestatie is?---Nee, dat betekent het niet. Er zijn namelijk mensen die meer dan slechts een individuele gebeurtenis (Ereignis) zijn. Zo noemde Nietzsche Goethe een Europese gebeurtenis. Nietzsche zelf, nog een stuk groter man dan Goethe, was een wereldhistorische gebeurtenis. De hoogste mensen, mensen als Nietzsche en Plato, zijn de grootste wereldhistorische gebeurtenissen. En hun hoogste prestatie is geenszins hun lichamelijke voortplanting, als daar überhaupt sprake van is.

"O namiddag mijns levens! Wat gaf ik niet weg, zo ik slechts één ding had: deze levende plantage mijner gedachten en dit morgenlicht mijner hoogste hoop!"
[ASZ, "Van de zaligheid tegen wil en dank".]

De hoogste prestatie van de hoogste mensen is hun geestelijke voortplanting: niet het doorgeven van genetische, maar van mimetische informatie. En de vrouw kan in zo'n geval heel goed de bevruchter zijn: als muze van de dichter!

"De dieren denken anders over de vrouwen, dan de mensen; hen geldt het wijfje als het productieve wezen."
[VW 72.]

***

De openingszin van VW 72 heb ik zojuist gequote. Nietzsche besluit dit aforisme als volgt:

"Bij de dieren geldt het mannelijke geslacht als het schone."
[ibid.]

Is de mens dan geen dier? Is de mens, voorzover hij recht tegenover het dier staat, dan niet tegennatuurlijk? Ontrukt aan zijn natuur? Gewis is, dat in de hoogste menselijke cultuur tot nu toe, de Griekse, het mannelijke geslacht ook als het schone gold:

"Ander perspectief des gevoels.---Wat is ons gezwets over de Grieken! Wat begrijpen wij dan van hun kunst, wier ziel---de hartstocht voor de mannelijke naakte schoonheid is!---Eerst van daar uit ervoeren zij de vrouwelijke schoonheid. Zo hadden ze dus voor haar [dwz. voor de vrouwelijke schoonheid] een totaal ander perspectief, dan wij. En zo stond het ook ongeveer met hun liefde voor de vrouw: ze vereerden anders, ze verachtten anders."
[Morgenrood 170, geheel.]

De Grieken waren dus "als dieren volmaakt" (ASZ Van de kuisheid). Voor hen was de vrouw het productieve wezen, namelijk productief van mooie mannen en "baarlustige" vrouwen (ASZ Van oude en nieuwe tafelen 23)---vrouwen die gebärtüchtig waren, "degelijk tot baren", fit for giving birth---en niet tot baren überhaupt, maar tot het baren van mooie mannen en van vrouwen die degelijk tot het baren van mooie mannen en van vrouwen die degelijk tot het baren van mooie mannen etc. etc. waren!

Maar wat heeft een mooie man, of überhaupt een levend wezen, voor zin? Volgens Zarathoestra is de bovenmens de "zin der aarde". Hoe dat zo? Zin kan alleen gelegen zijn in Lust, lust of vreugde, of in Glück, geluk (regelmatig synoniem voor Nietzsche). Zo zegt Zarathoestra:

"Wat is mij aan mijn geluk gelegen! Het is armoe en slijk en een jammerlijk behagen. Neen, mijn geluk behoorde het bestaan zelf te rechtvaardigen!"
[Zarathoestra's Voorrede, 3.]

---en schrijft Nietzsche elders:

"Filosofie als liefde voor de wijsheid, in een stijgende lijn tot aan de wijze als de gelukkig-gemaakste [dem Beglücktesten], machtigste, die al het worden rechtvaardigt en wéér wil,---niet liefde voor de mensen, of voor goden, of voor de waarheid, maar liefde voor een toestand, een geestelijk en zinnelijk volmaaktheidsgevoel: een affirmeren en goedkeuren uit een overstromend gevoel van vormende macht. De grote onderscheiding."
[Nachlass.]

De eeuwige wederkomst...

***

De eeuwige wederkomst van phusis. Voortplanten, overstromen, bloeien---allen uitingen van macht. De wil tot macht is namelijk niet, zoals gewoonlijk gedacht wordt, de wil tot het bezitten van macht---bezitten is immers iets statisch---; nee, hij is in wezen de wil tot het uitoefenen van macht---tot het zetten van kracht, het overweldigen van weerstanden.

Deel van een email (06/03/2010).

Ik heb ruim een jaar geleden een intellectuele crisis doorgemaakt (één van mijn velen) waarvoor ik uiteindelijk een oplossing heb weten te vinden. Ik denk dat die oplossing ook de oplossing voor jouw intellectuele probleem is. Dat probleem was dat je zou willen geloven in een logisch-empirisme, maar dat je intellectuele geweten dit niet toeliet. Je geweten negeren was geen optie, maar de onmogelijkheid om in een logisch-empirisme te geloven was hoog problematisch. Corrigeer me als ik het niet goed formuleer.

Mijn crisis was de volgende. Het Christendom was als een schorpioen. De Tien Geboden waren haar tien extremen (acht poten, een kop, en een staart). De Christelijke God was haar lijf. De staart [het "Gij zult geen valse getuigenis afleggen tegen uw naaste"] stak uiteindelijk echter het lijf dood. Maar de extremen kunnen niet leven zonder lijf. De staart moet dus vroeg of laat zelf ook sterven. Dit was mijn probleem. Want als de staart, dus de waarachtigheid, zou sterven, dan zou alles voor niets zijn geweest! Er zou dan immers weer een nieuw Christendom kunnen ontstaan... De leugenachtigheid van zulke religies zou dan geen tegenargument meer zijn, want we zouden geen reden meer hebben om waarachtig te zijn.---

Mijn oplossing was dat de staart getransplanteerd kan worden naar een nieuw lijf, een nieuwe God. Deze God is de wil tot macht (die Leo Strauss inderdaad meermaals "a vindication of God" heeft genoemd). Als wil tot macht kan de wil tot waarheid blijven bestaan. Voorwaarde is dan wel dat kennis van de waarheid macht zij: de waarheid mag niet deprimerend zijn; ze moet verheffend zijn.---

In de nieuwe Description van mijn Yahoo! Group, waarnaar ik je al eerder gelinkt had, kun je lezen hoe we wel degelijk tot een hoge waarschijnlijkheid kunnen komen. Geen absoluut zekere waarheid, maar dat is juist de kracht ervan: de nieuwe, Nietzscheaanse doctrine is geen dogma. De wereld is hoogst waarschijnlijk de wil tot macht en niets daarbuiten. Het probleem is alleen dat deze waarschijnlijkheid voor velen niet erg opbeurend is. Ik weet niet hoe dat met jou zit. Ik weet alleen dat Nietzsche mensen voorzag voor wie die waarschijnlijkheid wel degelijk verheffend zou zijn---ja zelfs zó verheffend, dat hun liefste wens zou zijn dat de wereld als wil-tot-macht eeuwig terug zou keren. Ik wil niet zeggen dat ik zo'n mens ben. Het is echter wèl mijn ideaal.

Ecce Deus (13/11-02/12/2009).

In EH vinden we de zinnen:

"Dr. Widmann drukte mij zijn achting voor de moed uit, waarmee ik me voor de afschaffing van alle fatsoenlijke gevoelens inzet.---"
["Waarom ik zulke goede boeken schrijf", 1; vgl. Afgodenschemering, "Strooptochten van een oneigentijds man", 37.]

en:

"Mijn lot wil, dat ik de eerste fatsoenlijke mens moet zijn, dat ik me tegen de leugenachtigheid van millennia in tegenstelling weet..."
["Waarom ik een noodlot ben", 1.]

We kunnen dit, met uitzondering van de woorden die ik dik gedrukt heb, natuurlijk gemakkelijk uitleggen volgens de herwaardering van alle waarden: dr. Widmann heeft gelijk vanuit het oogpunt der kuddemoraal, Nietzsche vanuit het oogpunt der herenmoraal. Nietzsche echter betekent de zelfoverwinning van de kuddemoraal tot in een herenmoraal:

"De zelfoverwinning van de [kudde]moraal uit waarachtigheid, de zelfoverwinning van de moralist tot in zijn tegenstelling---tot in mij---dat betekent in mijn mond de naam Zarathustra."
[ibid., 3.]

Hoe werkt dit?---Het Christendom is als een schorpioen: zijn God is het lijf, zijn Tien Geboden zijn de tien extremen. Het gebod tot waarachtigheid---"Gij zult geen valse getuigenis afleggen tegen uw naaste"---is de staart; deze steekt uiteindelijk zijn angel in het lijf, dit laatste daarmee doodstekend ("God is dood"). De dood van het lijf betekent dat de extremen ook vroeg of laten zullen afsterven (tenzij...). Maar met de levenskracht die nog in de staart zit nadat het lijf is doodgestoken ontdekt Nietzsche de ondogmatische waarheid: "Deze wereld is de wil tot macht---en niets daarbuiten!" (WM 1067; vgl. VGK 36). En deze waarheid---de wil tot macht (door Leo Strauss meermaals "a vindication of God" genoemd (vgl. VGK 37 en WM 55))---deze waarheid is een 'nieuwe' God... De staart hoeft dus niet af te sterven, maar kan naar deze 'nieuwe' God getransplanteerd worden: want deze waarheid is goddelijk, is machtig om te zien, geeft een gevoel van macht aan hem die haar aanschouwt! De staart, de onvoorwaardelijke wil tot waarheid (vgl. VW 344), wordt dus gegrond in de wil tot macht, is nu een uiting van de wil tot macht. Maar de genoemde waarheid is niet voor iedereen verheffend:

"Als de lijdende, de onderdrukte het geloof zou verliezen, een recht tot zijn verachting van de wil tot macht te hebben, dan zou hij het stadium van de hopeloze desperatie binnentreden."
[WM 55.]

***

Uit het bovenstaande volgt dat de wil tot waarheid, over de gehele mensheid genomen, niet langer onvoorwaardelijk is: men kan nu alleen nog de wil tot waarheid hebben voorzover de waarheid verheffend voor hem is; en alleen voor de hoogste mensen is de hele waarheid verheffend.---

***

Eén van mijn intellectuele crises (een crisis die volgde uit waarachtigheid, en dus voor de meesten onbegrijpelijk zal zijn) werd veroorzaakt door mijn idee van een Plato-Nietzschecyclus. Het bovenstaande is eigenlijk een samenvatting van mijn resolutie van die crisis.

Mijn idee van een Plato-Nietzschecyclus kwam met name voort uit "Hoe de "ware wereld" uiteindelijk een fabel werd" (uit Afgodenschemering) en Heideggers interpretatie daarvan (aan het eind van deel 2 van zijn Nietzsche, als ik me niet vergis).

00:00 Plato's volwassen filosofie
__:__ opkomst van het Christendom ("Platonisme voor het 'volk'")
__:__ Kant
06:00 de dood van de Christelijke God
__:__ hanengekraai van het Positivisme
__:__ Nietzsches Positivisme
12:00 Nietzsches volwassen filosofie
__:__ Nietzscheanisme voor het 'volk'
__:__ de Antikant
18:00 de dood van de grote Pan (zie GT 11)
__:__ uilengekras van het Negativisme
__:__ Plato's Negativisme
00:00 Plato's volwassen filosofie

Het verstaat zich vanzelf dat er in iedere cyclus een nieuwe Plato en een nieuwe Nietzsche op zouden staan (en een nieuwe Kant en diens tegenhanger).

De dood van Pan is de dood van de tragedie, en daarmee van de tragische waarachtigheid (het "pessimisme der sterkte"). Na de dood van de waarachtigheid kan er natuurlijk een nieuwe Christelijke leugenachtigheid ontstaan.

***

"[Socrates] verlangde van zijn discipelen onthouding en strenge afzondering van zulke onfilosofische prikkelingen [als de tragische kunst]; met zulk succes, dat de jeugdige tragediedichter Plato ten allereerste zijn dichtwerken verbrandde, om discipel van Socrates te kunnen worden."
[GT 14 (1872).]

"De zin voor het tragische neemt met de zinnelijkheid af en toe."
[VGK 155, geheel (1886).]

"In summa: al het filosofische idealisme is tot nog toe iets als ziekte geweest, waar het niet, zoals in het geval van Plato, de voorzichtigheid van een overrijke en gevaarlijke gezondheid, de vrees voor overmachtige zinnen, de schranderheid van een schrandere Socraticus was.---Wellicht zijn wij modernen slechts niet gezond genoeg, om Plato's idealisme nodig te hebben? En wij vrezen de zinnen niet, omdat------"
[VW 372 (1887).]

Omdat ze daar niet machtig genoeg voor zijn.

Wat ik, toen ik nog niet wist hoe uit de Plato-Nietzschecirkel te breken, uit de bovenstaande drie passages haalde, was een ondersteuning van mijn idee van de genoemde cirkel of cyclus. De cyclus was dan, naast een cyclus van waarachtigheid, tegelijkertijd een cyclus van zinnelijkheid: op het toppunt der zinnelijkheid, met Plato, werd de zinnelijkheid de oorlog verklaard, met Plato's begrip van de "reine geest" (VGK Voorwoord; "geest" en "zinnen" staan gewoonlijk tegenover elkaar bij Nietzsche).

Nu weet ik hoe uit de cyclus der waarachtigheid te breken, maar nog niet hoe uit de cyclus der zinnelijkheid. In Afgodenschemering echter, in het hoofdstuk "Het probleem (van) Socrates", wordt als het probleem waar Socrates tegen streed niet de al te grote zinnelijkheid aangevoerd, maar de anarchie der instincten---"dat de instincten zich tegen elkander wendden" (aldaar, 9). Elk van de driften poogde zich tot tiran te maken. Daarom werd de reine Rede tot tegentiran uitgeroepen. Maar wat is het verband tussen de driften (of instincten) en de zinnen? Dit zal hetzelfde zijn als dat tussen de Rede en de geest. En als onze zinnen inderdaad niet machtig genoeg zijn om vrees te wekken, dan hebben we allicht meer verstand van de geest?

Maar er is natuurlijk helemaal geen tegenstelling tussen de geest en de zinnen, of tussen de Rede en de driften! (Wordt vervolgd.)

***

De Rede is het vermogen tot logisch denken. Het denken wordt echter door Nietzsche "slechts een verhouden [der] driften tot elkander" genoemd (VGK 36). Er is dus geen absolute tegenstelling tussen de driften en de Rede: de Rede bestaat bij gratie van de driften, is slechts mogelijk door een bepaalde verhouding tussen de driften.

De geest is het product van het brein. Het brein bestaat uit zenuwcellen. Maar zenuwcellen zijn tevens de kern van de zintuigen. Er kan geen geest zijn zonder input van zenuwcellen. Er kan dus geen reine geest zijn.

Door de wereld als wil tot macht en niets daarbuiten te zien doorbreekt men dus niet alleen de cirkel der waarachtigheid, maar ook die der zinnelijkheid. Er is namelijk geen absoluut verschil tussen zinnelijkheid en geestelijkheid; geestelijkheid is eigenlijk een in het hoofd gecentreerde 'zinnelijkheid', sensitiviteit. Een hoge geestelijkheid is dus geen oplossing; kan even "vreselijk" zijn als een hoge zinnelijkheid. Geestelijkheid is een soort naar binnen gekeerde zinnelijkheid. De schildpad kan zijn extremen intrekken, maar kan nooit aan zijn lichamelijkheid ontsnappen (zonder zijn lichaam is hij namelijk geen schildpad meer, niets meer). Er zijn alleen driften, er is alleen wil tot macht.

***

"Mijn idee van een Plato-Nietzschecyclus kwam met name voort uit "Hoe de "ware wereld" uiteindelijk een fabel werd" (uit Afgodenschemering) en Heideggers interpretatie daarvan (aan het eind van deel 2 van zijn Nietzsche, als ik me niet vergis)."

Ik vergiste me wel. Het is aan het eind van deel 1 van zijn Nietzsche---in hoofdstuk 24, om precies te zijn.

***

Ik heb, met behulp van Leo Strauss en Laurence Lampert, de mogelijkheid van het uit de hierboven beschreven vicieuze cirkel breken gerealiseerd. Deze uitbraak geschiedt al in Nietzsches volwassen filosofie, mits deze goed begrepen wordt (zoals door Strauss, Lampert, en mij). Toch is er mijns inziens wel zoiets als een 'Nietzscheanisme voor het "volk"', en vandaar een 'Antikant'. Deze 'Antikant' is wellicht niet één persoon, net zoals Homerus waarschijnlijk niet één persoon was: wellicht maken alle drie de tussen haakjes genoemde personen er deel van uit. Want wàt is mijns inziens het 'Nietzscheanisme voor het "volk"'?

De tegenhanger van het Christendom, dwz. van het 'Platonisme voor het "volk"', in de genoemde cirkel, is namelijk helemaal geen Nietzscheanisme voor het 'volk'. De reden dat Nietzsche "volk" overigens tussen aanhalingstekens schrijft is dat het woord hier niet refereert aan één of ander volk, als in "volkeren", maar aan hèt volk, de massa, de allermeesten. Het is belangrijk om dit hier te vermelden, aangezien ik denk dat hierin het verschil tussen het Christendom en zijn diametrische tegenhanger bestaat (afgezien van het verschil tussen Platonisme en Nietzscheanisme, natuurlijk).

De uitdrukking "Platonisme voor het "volk"" impliceert dat Platonisme in principe niet voor het 'volk' is. Waarvoor dan?---Voor de adel, er is geen twijfel mogelijk. Is de genoemde tegenhanger dan Nietzscheanisme voor de adel?---Nee, want Nietzscheanisme is, net als Platonisme, überhaupt voor de adel (hoewel niet per se voor mensen met het woordje von voor hun achternaam, e.d.; zie WM 942). Er is echter nog een andere tegenhanger van het 'volk':

"Kants grap.---Kant wilde op een "heel de wereld" voor het hoofd stotende manier bewijzen, dat "heel de wereld" gelijk had:---dat was de heimelijke grap van deze ziel. Hij schreef tegen de geleerden ten gunste van het volksvooroordeel, maar voor geleerden en niet voor het volk."
[VW 193, geheel; Nietzsche hoeft "volk" hier overigens niet tussen aanhalingstekens te zetten omdat al duidelijk is dat hij daarmee tout le monde bedoelt.]

Toen ik dit voor de eerste keer las, vermoedde ik meteen al dat Nietzsche hiermee zelf een grap maakte: hijzelf deed namelijk het omgekeerde van wat Kant deed:

"Mijn mondwerk---is des volks: te grof en hartelijk praat ik voor de zijde-hazen. En nog vreemder klinkt mijn woord voor alle inkt-vissen en penne-vossen [Feder-Fuchsen]."
[ASZ, Van de geest der zwaarte, 1.]

Ik opper, als tegenhanger van Platonisme voor het 'volk', Nietzscheanisme voor geleerden. Zo is Voorbij goed en kwaad geschreven voor geleerden (zoals Nietzsche in een brief aan Jacob Burckhardt schreef zegt VGK hetzelfde als ASZ, maar op een heel andere manier). En de geleerden hebben gelijk, alleen zijn (tijdens het schrijven van VGK althans) de meeste geleerden nog in de ban en waan van de moraal: zie VGK 22.

***

Dit wil niet zeggen dat VGK, in plaats van Nietzsches volwassen filosofie, Nietzscheanisme voor geleerden bevat. Het bevat hetzelfde als ASZ. Het zogenaamde 'Nietzscheanisme voor geleerden' zou immers een stap omlaag zijn. Op het punt van Nietzsches volwassen filosofie, op het hoogtepunt van de cirkel, moet er uit de cirkel gebroken worden: deze moet dan in principe doorgaan als een rechte (horizontale) lijn: de hoogste waarachtigheid moet gehandhaafd worden, wil gehandhaafd worden, want dit volgt uit de wil tot macht. Toegegeven, niet uit de wil tot macht van de allermeesten, maar uit die van de weinigsten, mensen als Nietzsche, Nietzsches 'rechte lezers' (AC Voorwoord).

***

Wat is het zogenaamde 'Nietzscheanisme voor geleerden' in wezen?---Het is een misverstand mbt. Nietzsches volwassen filosofie: het idee dat Nietzsches 'Positivisme' (zijn atheïsme) zijn volwassen filosofie zij. Maar het laatste van zijn 'positivistische' boeken, De vrolijke wetenschap, mondde oorspronkelijk uit in Aldus sprak Zarathoestra. Daarmee begint Nietzsches volwassen filosofie: incipit tragoedia, incipit Zarathustra. Zijn atheïsme, de 'dood van God', is enkel het uitgangspunt van Nietzsches volwassen filosofie; en niet, zoals de beheerder van deze Hyve schijnt te denken, haar summum. Vóórdat Zarathoestra het inzicht in de wil tot macht heeft, dat hij in "Van de zelfoverwinning" aan de "allerwijsten" meedeelt, zegt hij: ""Dood zijn alle goden: nu willen wij, dat de Uebermensch leve"---dit zij eenmaal in den hoogsten noen onze laatste wil!" ("Van de schenkende deugd", 3). En wat is de Uebermensch?

---"[D]eze soort mens [de Uebermensch], die hij [Zarathoestra] concipiëert, concipiëert de realiteit, zoals ze is[.]"
[EH Noodlot 5.]

In het licht van het genoemde inzicht betekent dit: de Uebermensch concipiëert de realiteit als wil tot macht, en niets daarbuiten.---

***

Door Nietzsches 'Positivisme' abusievelijk als zijn volwassen filosofie te beschouwen komt men dus, als we ons de Plato-Nietzschecirkel als een klok voorstellen, van de reële linkerhelft op de virtuele rechterhelft terecht:

6 uur: het Platonisme
7 uur: het Christendom
8 uur: Kant
9 uur: de dood van God
10 uur: het Positivisme
11 uur: Nietzsches 'Positivisme'
12 uur: Nietzsches volwassen filosofie
1 uur: Nietzscheanisme voor geleerden
2 uur: de Antikant
3 uur: dood van de grote Pan
4 uur: Negativisme
5 uur: Plato's 'Negativisme'

Men komt van 11 uur op 1 uur terecht (men verwarre deze tijden overigens niet met de eerdergenoemde, digitale tijden). En het is tegen deze nieuwe positie, tegen dit Nietzscheanisme voor geleerden, dat 'de Antikant' zich keert---als wat de Engelsen zo mooi een champion noemen: een champion of the sun, namelijk van de Rede. Niet dat hij een martelaar voor de Waarheid zij; de Waarheid, de wil tot macht, heeft geen martelaren nodig. Maar de Antikant laat op positieve wijze zien dat de 'vrolijke wetenschap' geen nihilisme is; dat zij niet vrolijk is omdat er voor haar geen ernst meer bestaat, maar omdat haar ernst, haar wil, weldadig is. Haar geweten is enkel de schaduwzijde van haar wil tot macht: het niet uitoefenen van macht is niet kwaad, maar slecht... De filosoof, in de Nietzscheaanse zin, heeft het geweten voor de collectieve ontwikkeling van de mensheid; maar dit betekent dat hij de wil heeft om die ontwikkeling te beïnvloeden! Zarathoestra's liefde voor de mensen is een eufemisme voor zijn schenkende deugd, en zijn schenkende deugd op op haar beurt voor zijn heerszucht... Allen echter zijn namen voor het onnoembare,---de wil tot macht.

***

Ik schreef dat de 'Antikant' een "een champion of the sun, namelijk van de Rede" was. Dit haalde ik uit stap 4 van "Hoe de "ware wereld"" etc.:

"(Grauwe morgen. Eerste gapen van de Rede. Hanengekraai van het Positivisme.)"
[aldaar.]

Zou dit echter niet gapen als in slaperig-worden kunnen betekenen? Plato was toch juist de filosoof van de Rede, Nietzsche van het irrationele?---Nee, dat is slechts de al-gemene opvatting... Plato compromitteerde de Rede met de domheid; Nietzsche stelt de twee in vijandige oppositie---we zien dit mede in een passage die ik zojuist in een 'scrap' heb gepost:

"Iedere deelname aan een godsdienst is een aanslag op de openbare zedelijkheid. Men moet harder tegen Protestanten dan tegen Katholieken zijn, harder tegen liberale Protestanten dan tegen strenggelovige. Het misdadige [Verbrecherische] in het Christen-zijn neemt toe in de mate waarin men de wetenschap nadert. De misdadiger der misdadigers is bijgevolg de filosoof."
[De Antichrist, "Wet tegen het Christendom", artikel 2.]

De 'zedelijkheid' betekent hier de waarachtigheid: wat is er immers vèrder nog over van de Christelijke moraal? Deze passage kan alleen verklaard worden met behulp van wat Nietzsche eerder in hetzelfde boek schrijft:

"Definitie van het Protestantisme: de halfzijdige verlamming van het Christendom---en van de Rede..."
[AC 10.]

Het Christendom beroept zich op de openbaring, dwz. op het onverzoenlijke tegendeel van de Rede. Men moet harder tegen Protestanten dan tegen Katholieken, harder tegen liberale Protestanten dan tegen strenggelovige zijn omdat de eerstgenoemden inconsequenter zijn dan de laatstgenoemden. Het Christendom is het geloof in bepaalde absurditeiten, dat wil zeggen ongerijmdheden, onredelijkheden (schepping uit niets, maagdelijke geboorte, etc.). Maar waarom is de filosoof dan de misdadiger der misdadigers? Is de filosoof, bijvoorbeeld Nietzsche zelf, niet juist consequent? Stoelt Nietzsches filosofie niet volledig op de Rede, en totaal niet op 'openbaring'?---Ja. Maar Nietzsche bedoelt hier ook níet de filosoof in deze zin.

"Onder Duitsers begrijpt men mij direct, wanneer ik zeg dat de filosofie door theologenbloed verdorven is. De Protestantse dominee is grootvader van de Duitse filosofie, het Protestantisme zelf haar peccatum originale [erfzonde]."
[ibid.]

Nu waren Nietzsches grootvaders van beide zijden, alsmede zijn vader, Protestantse dominees, maar toch bedoelt hij hier niet zichzelf (wel was hij zich terdege van het gevaar bewust). De misdadiger der misdadigers is vanuit Nietzsches oogpunt niet hijzelf, maar de Christelijke filosoof---een "arglistige" Christen als Kant:

"Een sluipweg naar het oude ideaal stond [dankzij Kant] open, het concept "ware wereld", de conceptie van de moraal als essentie van de wereld (---deze twee boosaardigste dwalingen die er bestaan!) waren nu weer, dankzij een geslepen-schrandere scepsis, als niet bewijsbaar, dan toch niet meer weerlegbaar... De Rede, het recht van de Rede reikt niet zo ver..."
[ibid.]

En dan zijn er nog lezers die denken dat Nietzsche met deze laatste zin zijn eigen mening geeft! De drie puntjes zeggen genoeg: Nietzsche vindt deze redenering schandelijk. We zien dit in de conclusie die hij eruit trekt ("Hoe de "ware wereld"" etc., stap 4-5: "Schaamrood van Plato"!).

Sunday, March 21, 2010

"Mensen zijn gelijk, culturen niet." (03/02/2009).

Dit is een poging tot een kritiek op de bovenstaande uitspraak van Hirsi Ali.

1. "Gelijk" betekent hier "gelijkwaardig".

2. Als culturen niet gelijkwaardig zijn, dan zijn er dus hogere en lagere culturen (voorlijke en achterlijke culturen, om met Pim Fortuyn te spreken).

3. Waarom zouden mensen een achterlijke cultuur aanhangen? Ik zie hiervoor slechts twee mogelijke redenen: a. ze zijn met zo'n cultuur geïndoctrineerd; b. ze kiezen bij hun volle verstand voor zo'n cultuur.

4. Geïndoctrineerde mensen zijn niet gelijkwaardig aan mensen die bij hun volle verstand zijn. Ze zijn vergelijkbaar met krankzinnigen. Net als deze laatsten zijn ze ontoerekeningsvatbaar. En ontoerekeningsvatbaren hebben niet dezelfde rechten als (dwz. ze zijn voor de wet niet gelijk aan) toerekeningsvatbaren (dwz. mensen die wél bij hun volle verstand zijn).

5. Mensen die bij hun volle verstand voor een achterlijke cultuur kiezen zijn zelf achterlijk---dat wil zeggen, er mankeert iets aan hun verstandelijke vermogens. Conclusie: mensen die een achterlijke cultuur aanhangen zijn sowieso minderwaardig aan mensen die een meer voorlijke cultuur aanhangen. Als ze geïndoctrineerd zijn zijn ze pas gelijkwaardig aan laatstgenoemden wanneer ze met succes geëxdoctrineerd zijn. En als ze niet geïndoctrineerd zijn zijn ze gewoon achterlijk. Misschien heeft het in dat geval zin om te trachten hun verstandelijke vermogens te ontwikkelen. In ieder geval zijn mensen die een achterlijke cultuur aanhangen pas gelijkwaardig aan mensen die een meer voorlijke cultuur aanhangen wanneer ze
a. geëxdoctrineerd zijn; en/of
b. hun verstandelijke vermogens voldoende ontwikkeld hebben.

P.S.: Hoe zit het met mensen die met een meer voorlijke cultuur geïndoctrineerd zijn? Ik denk dat de maatstaf moet zijn: mensen die bij hun volle verstand voor de meest voorlijke cultuur kiezen. Maar wat is de meest voorlijke cultuur? [... Dat wil zeggen,] wat maakt een cultuur voorlijk danwel achterlijk? Wat heeft een meer voorlijke cultuur dat een meer achterlijke niet heeft, en/of andersom?

Tuesday, March 16, 2010

Wilders' Unikul.

1.

In "Klare wijn" schrijft Wilders dat de "democratische rechtsstaat is ontstaan vanuit een eeuwenoude discussie tussen de twee tradities die onze cultuur hebben geschapen: de joods-christelijke en de humanistische. De normen en waarden zoals die in het spanningsveld tussen deze tradities zijn voortgebracht, vormen onze dominante cultuur". De discussie tussen de twee genoemde tradities was echter een voortzetting van een eerdere discussie, en de huidige discussie tussen wat Wilders de 'Multikul' noemt aan de ene kant en wat ikzelf zijn 'Unikul' noem aan de andere is zelf óók een voortzetting van die eerdere discussie.

De discussie tussen de Joods-Christelijke traditie aan de ene kant en de Humanistische aan de andere is in feite een discussie tussen "God wèl noodzakelijk" en "God niet noodzakelijk". Dit lijkt me in de huidige discussie niet aan de orde. We kunnen beide partijen in de huidige discussie "Humanistisch" noemen. Dat niet alle deelnemers aan die discussie seculier Humanistisch zijn doet daar niet aan af.

De discussie die Wilders in "Klare wijn" noemt was een voortzetting van de discussie tussen het Katholicisme en het Protestantisme; en deze op haar beurt van een nog eerdere: die tussen het Jodendom en het Christendom. Ik ontwaar de volgende ontwikkeling:

1. Jodendom vs. Christendom;
2. Jodendom vs. {Katholicisme vs. Protestantisme};
3. Jodendom vs. {Katholicisme vs. {Protestantisme vs. Humanisme}};
4. Jodendom vs. {Katholicisme vs. {Protestantisme vs. {Unikul vs. Multikul}}}.

Eigenlijk gaat daar nog een stap aan vooraf, namelijk:

0. volkeren met natuurlijke waarden (incl. het vroege Jodendom) vs. volk met onnatuurlijke waarden (het latere Jodendom).

Deze geschiedenis bestaat uit een reeks liberaliseringen:

0. Het joodse volk wordt "bevrijd" van zijn krijgerskaste (deze wordt uitgemoord door de Assyriërs);
1. Het vroege Christendom emancipeert zich van de exclusiviteit van het Jodendom (om Jood te zijn moet men jood zijn, dwz. om 'Judaïst' te zijn moet men ethnisch joods zijn);
2. Het Protestantisme emancipeert zich van de kerkelijke hiërarchie (om tot God te komen heeft men als leek een geestelijke nodig);
3. Het Humanisme emancipeert zich van het geloof in een Opperwezen (om tot het Goede te komen heeft men God (Jezus) nodig);
4. Het Multiculturalisme (cultureel relativisme) emancipeert zich van het geloof in het ene Idee van het Goede.

De 'Multikul' is eigenlijk de laatste consequentie (met de nadruk op "consequent") van het latere Jodendom. Het joodse volk had de keuze: òf onnatuurlijke waarden aannemen, òf uiteenvallen. In het Multiculturalisme komen die onnatuurlijke waarden tot hun logische conclusie: het Multiculturalisme verkiest zichzelf niet meer boven anderen (zoals alle gezonde organismen en organisaties noodzakelijkerwijs doen).---

2.

Ik zie het Jodendom als nog veel verder verwijderd van de Multikul dan Wilders' positie (die ik hierboven schertsend "Unikul" heb genoemd). Toch zie ik het zaadje van de Multikul ook al in het Jodendom ("the seed of its own destruction", zoals de Engelsen zeggen. De Multikul staat mijns inziens voor zelfvernietiging).

3.

Mijn kritiek op het Multiculturalisme, Wilders' positie, het Humanisme, het Protestantisme, het Christendom in het algemeen, en het Jodendom (want ik heb op al deze zaken kritiek) is afkomstig uit de Nietzscheaanse hoek.

Nietzsche beschrijft hoe de Joden op een bepaald moment, vóórdat ze werden verslagen door de Assyriërs, één god hadden. Dit was een god met een kleine letter g, één god onder velen, maar wel de enige, echte Joodse volksgod. Als het hun volk voor de wind ging, schreven de Joden dat toe aan de macht van hun god. Als ze gewonnen zouden hebben van de Assyriërs zouden ze hèm daarvoor hebben gedankt. Dit was normaal in die tijd: zo werd volgens Homerus de uitslag van de strijd tussen de Grieken en Trojanen in werkelijkheid beslist door de goden: de goden die aan de kant van de Trojanen stonden legden het af tegen de goden die aan de kant van de Grieken stonden. De goden die aan de kant van de Trojanen hadden gestaan bleken daarmee dus inferieure goden.

Deze conclusie hadden de Joden ook kunnen trekken toen ze door de Assyriërs verslagen waren. Ze interpreteerden hun nederlaag echter anders. Ze concludeerden niet dat hun god machteloos was geweest tegen de goden van de Assyriërs, integendeel: ze interpreteerden hun nederlaag als straf van hun god, de machtigste god van allemaal (als er al meerdere waren). Straf waarvoor? Voor de hoogtijdagen van het Joodse volk, die nu als tijden van morele verdorvenheid werden geïnterpreteerd. Dit is de omkering van de natuurlijke Joodse waarden tot de onnatuurlijke, tegennatuurlijke. Wereldlijke macht---het enige dat van nature goed is---werd nu als 'kwaad' gezien; wereldlijke onmacht als 'goed'. De onderworpen Joden hadden minder macht dan hun meesters en waren dus volgens hun nieuwe, tegennatuurlijke moraal 'beter' dan hun meesters. Ze keerden de natuurlijke rangorde (waarvan wereldlijke macht de maatstaf is) òm om als volk te kunnen blijven bestaan:
[W]hen political defeat came, they chose existence at any price, and the price was the falsification of reality.
[George Morgan, What Nietzsche Means, pagina 342.]
4.

Ik schreef eerder in deze weblog:
Als alle culturen gelijkwaardig zijn, dan is de cultuur waarin geldt dat alle culturen gelijkwaardig zijn---de cultureel relativistische cultuur---dus niet beter dan bv. een cultureel monistische cultuur---een cultuur waarin geldt dat alle andere culturen minderwaardig zijn. Er is dus geen reden voor iemand die tot een cultureel relativistische cultuur behoort om juist zijn eigen cultuur te gaan promoten.

Aan de andere kant is iemand die cultureel relativisme promoot volledig in strijd met zichzelf. En hiermee zijn we bij de werkelijke paradox beland. "De cultuur waarin geldt dat alle culturen gelijkwaardig zijn is meerderwaardig aan alle andere culturen." Er zijn twee mogelijke niet-paradoxale varianten op deze stelling:

1. "De cultuur waarin geldt dat alle culturen gelijkwaardig zijn is gelijkwaardig aan alle andere culturen."

2. "De cultuur waarin geldt dat zij meerderwaardig is aan alle andere culturen is meerderwaardig aan alle andere culturen."

Bovenstaande paradox en haar twee niet-paradoxale varianten zijn te vergelijken met de Liar's Paradox ("This statement is false."):

1a. "All statements are true."

2a. "Only this statement is true."

Op het eerste gezicht confirmeert stelling 1a stelling 2a, terwijl stelling 2a stelling 1a verwerpt; maar zo simpel is het niet. Doordat stelling 1a stelling 2a bevestigt, haalt ze zichzelf onderuit: zij is zo indirect een Liar's Paradox. Maar natuurlijk hoeft cultureel relativisme niet te zeggen dat alle culturen een gelijke positieve waarde hebben...

1b. "All statements are false."

2b. "Only this statement is true."

Dit zijn de werkelijke Liar's Paradox equivalenten van respectievelijk cultureel relativisme en cultureel monisme. Een cultureel monistische cultuur is in strijd met alle andere culturen, waaronder cultureel relativistische culturen. De grap is dat zij in haar strijd tegen cultureel relativistische culturen wordt bijgestaan door die culturen zelf, omdat deze laatsten in strijd zijn met zichzelf! De enige eerlijke strijd tussen culturen is dus een strijd tussen cultureel monistische culturen.
Wilders wil mijns inziens zo'n cultureel monistische cultuur behouden of herscheppen. Het probleem is echter dat de "joods-christelijke en humanistische cultuur" die hij wil behouden of herscheppen the seed of its own destruction in zich draagt. Het feit dat die cultuur is uitgemond in cultureel relativisme is daar eigenlijk al het bewijs van.

5.

Wat tegennatuurlijk is is niet het 'oog om oog, tand om tand' van de oude joden, maar het 'toekeren van de andere wang' van de vroege Christenen. Dit laatste is wat Jezus te gronde heeft gericht.

6.

Het Humanisme is in wezen de Christelijke moraal die geëmancipeerd is van de Christelijke God. Daarmee is het in dit opzicht het tegendeel van de filosofie van Spinoza. Het kan verhelderend zijn om even op die filosofie in te gaan. Spinoza schrijft:
Ik geef toe dat de theorie die alle dingen aan de wil van een onverschillige godheid onderwerpt en beweert dat zij allen afhankelijk zijn van zijn goedkeuring, minder ver van de waarheid is dan de theorie van hen die volhouden dat God altijd met het oog op het Goede handelt. Want laatstgenoemden schijnen iets te veronderstellen dat voorbij God is en niet van God afhangt, maar waar God al handelend naar kijkt als voorbeeld, of waarnaar Hij streeft als een vaststaand [dwz. niet door Hemzelf gesteld] doel. Dit is slechts een zoveelste manier om God aan de heerschappij van het lot te onderwerpen, hetgeen een volslagen absurditeit is met betrekking tot God, van Wie we hebben aangetoond dat Hij de eerste en enige vrije oorzaak van het wezen en het bestaan van alle dingen is.
[Spinoza, Ethica, Prop. XXXIII, Noot 2.]
Stel het je zo voor: volgens het Christendom heb je God en de Idee van het Goede. God kijkt bij alles wat Hij doet naar die Idee. Hij volgt dus altijd de weg van het Goede.

Spinoza emancipeerde God van die Idee. Hij concipiëerde God dus 'voorbij goed en kwaad', om met Nietzsche te spreken. Je zou kunnen zeggen dat hij het Euthyphrodilemma beantwoordde door te verkondigen dat het goede goed is omdat God het wil, dus dat het niet zo is dat God het goede wil omdat het goed is.

Het Humanisme verkondigt het omgekeerde. Een niet-seculier Humanist zou verkondigen dat God het goede wil omdat het goed is. Een seculier Humanist gelooft natuurlijk niet in God, maar deze zou kunnen zeggen dat de mens geen God nodig heeft om te weten wat goed is, omdat de mens zelf direct naar de Idee van het Goede kan kijken: het Humanisme gelooft dat die Idee geopenbaard is in de geschiedenis en de natuur.

7.

Voor hen die meer willen weten over mijn positie:

http://groups.yahoo.com/group/human_...an/message/432

Het is wel in het Engels.

8.

Meer to the point is misschien een ander bericht van me uit diezelfde thread:
I applaud cultural relativism only because it undermines itself. I myself am, like Nietzsche, a cultural monist and as such, a Uniculturalist. My Uniculturalism, however, unlike Wilders', does not seek to preserve, but to create a culture---a natural culture, i.e., a people with natural values. And this people shall be mankind[.]
[http://groups.yahoo.com/group/human_...an/message/436.]
Dit klinkt makkelijker gezegd dan gedaan. Wat is er voor nodig om van de mensheid één volk te maken?
Duizend doeleinden waren er tot dusver, want er waren duizend volkeren. Slechts de boei voor de duizend halzen ontbreekt nog, er ontbreekt het éne doel. Nog heeft de mensheid geen doel.
Maar zegt mij toch, mijne broeders: zo der mensheid haar doel ontbreekt, ontbreekt dan niet ook---zij zelve nog?
[Nietzsche, Aldus sprak Zarathoestra, "Van duizend en één doel".]
Het éne doel dat Nietzsche/Zarathoestra voor de mensheid stelt is de Übermensch, dat wil zeggen de werkelijke filosoof. Enkel de echt grote filosofen (en niet eens alle grote namen uit de geschiedenis van de filosofie, bv. niet Kant en Hegel) verdienen de titel "filosoof", "werkelijke filosoof", of "Übermensch". En deze mensen ontspruiten en ontsproten, hoewel ze zeer zeldzaam zijn, uit allerlei volkeren: bv. uit het oude Griekenland (ik hoef daar hopelijk geen voorbeelden van te geven), uit het joodse volk (Maimonides, Spinoza), uit de Islamitische wereld (Al-Farabi), uit Engeland (Bacon), Frankrijk (Descartes), Duitsland (Nietzsche), etc. etc. Ik weet niet genoeg van (Verre-)Oosterse filosofie om daar voorbeelden uit te geven, maar ik weet zeker dat ze er (geweest) zijn.

En hiermee kom ik bij het volgende citaat:
The democratic movement is morally homogeneous; its apparent tolerance of variety masks its intolerance of the one moral difference that matters.
[Laurence Lampert, Leo Strauss and Nietzsche, pagina 75.]
De reden dat ik het net zo essentiëel oneens ben met de PVV als met alle andere (grote) politieke partijen is dat de PVV vóór de democratie is... Nietzsches filosofie is aristocratisch radicalisme. De hele democratische beweging, of ze nou bestaat uit anarchisten, socialisten, liberalen, of wat dan ook, verkondigt de gelijkwaardigheid van alle mensen. Maar de mensen zijn niet gelijkwaardig. Om maar even het extreemste onderscheid te maken: Jan-met-de-pet (de meest doorsnee mens) is niet gelijkwaardig aan een Heraclitus, een Plato, een Empedocles (de uitzonderlijkste uitzondering).
[T]here is a greater distance between human and human than between human and beast.
[Laurence Lampert, Nietzsche's Task, pagina 281n.28]

Tuesday, March 09, 2010

Sociaal Darwinisme.

"The discriminatory nature of sexual choice undermines all egalitarian utopias."
[Geoffrey Miller, The Mating Mind, kapitel 9.]