Saturday, February 04, 2006

Het wezenlijke.

"Alleen in ijselijke eenzaamheid (Holst's beste bundel heet niet voor niets Een Winter aan Zee) blijft men op het wezenlijke betrokken. Vanuit deze zienswijze is het begrijpelijk waarom de dichter de Verzen van 1911 verwierp. In die eersteling vindt men nl. zijn 'lente aan zee', een reeks liefelijke minneliederen vol van tweezaamheid. Typerend is het eerste koeplet van Nachtliedje:

'Ik heb zoo lang aan je gedacht
dat ik mij niet alleen meer voel,
en dit geluk heb ik gewacht
als innigst doel.'

"Deze tweezaamheid in de nachtschemer past niet in de mythe. Vandaar dat in de latere erotische verzen de vrouw verschijnt in het onbarmhartige licht van mannelijke trots en eenzaamheid. In de spiegel wordt hij alleen zichzelf gewaar."
[Jan Elemans, Adriaan Roland Holst.]

In het licht van de vorige post kunnen we de vrouw zien als een vrucht, die tot vergankelijkheid wil verleiden (voortplanting). Het wezenlijke - dat is dan het Zelf, Atman: Holst noemt dit laatste, in zijn "Eigen achtergronden", inderdaad "het Wezen":

"Naar de verhouding in een mensch tussen de oorspronkelijke zielskracht en de inwerkingen van de wereld kwam ik tot het onderscheiden van het Wezen, de Persoonlijkheid en het Karakter. Voor het wezen, en ook voor de persoonlijkheid, blijven het eeuwige en het oogenblikkelijke te allen tijde het goud en het zout des levens. Voor het karakter niet. Het karakter, sterk of zwak, al of niet edel, leeft binnen uur en feit, en weet van geen heimwee meer, en het is van de wereld, ook al is het ertegen."
[aldaar.]

0 Comments:

Post a Comment

Subscribe to Post Comments [Atom]

<< Home