"Das Sein des Seienden "ist" nicht selbst ein Seiendes."
[Heidegger, Sein und Zeit, paragraaf 2.]
Voor het feit dat "ist" tussen aanhalingstekens staat heb ik in eerste instantie de volgende verklaring:
"Het bestaan van dat wat bestaat bestaat zelf niet iets dat bestaat."
Dit is onzin, terwijl de volgende zin wel zinnig is:
"Het bestaan van dat wat bestaat is zelf niet iets dat bestaat."
Maar als we het anders schrijven kunnen we "ist" wel als "bestaan" vertalen:
"Het bestaan van dat wat bestaat, zelf iets dat bestaat, bestaat niet."
Echter:
"Het bestaan van dat wat bestaat, zelf niet iets dat bestaat, bestaat."
Dus: er bestaat een bestaan dat zelf niet bestaat. Dit is onzin. Bovendien:
"Het bestaan van dat wat bestaat, hetgeen iets is dat zelf niet bestaat, bestaat."
We kunnen het dus niet zonder dat "is" doen:
"Het smeerbaar-zijn van smeerkaas is zelf niet iets dat smeerbaar is smeerbaar."
"Het smeerbaar-zijn van smeerkaas is zelf niet iets dat smeerbaar is."
Conclusie: het bestaan van dat wat bestaat bestaat zelf niet.
[Heidegger, Sein und Zeit, paragraaf 2.]
Voor het feit dat "ist" tussen aanhalingstekens staat heb ik in eerste instantie de volgende verklaring:
"Het bestaan van dat wat bestaat bestaat zelf niet iets dat bestaat."
Dit is onzin, terwijl de volgende zin wel zinnig is:
"Het bestaan van dat wat bestaat is zelf niet iets dat bestaat."
Maar als we het anders schrijven kunnen we "ist" wel als "bestaan" vertalen:
"Het bestaan van dat wat bestaat, zelf iets dat bestaat, bestaat niet."
Echter:
"Het bestaan van dat wat bestaat, zelf niet iets dat bestaat, bestaat."
Dus: er bestaat een bestaan dat zelf niet bestaat. Dit is onzin. Bovendien:
"Het bestaan van dat wat bestaat, hetgeen iets is dat zelf niet bestaat, bestaat."
We kunnen het dus niet zonder dat "is" doen:
"Het smeerbaar-zijn van smeerkaas is zelf niet iets dat smeerbaar is smeerbaar."
"Het smeerbaar-zijn van smeerkaas is zelf niet iets dat smeerbaar is."
Conclusie: het bestaan van dat wat bestaat bestaat zelf niet.
2 Comments:
Ik snap nu (pas) dat het volgende een logische conclusie is van Heideggers stelling:
"Het bestaan van dat wat bestaat, zelf niet iets dat bestaat, bestaat."
Het is namelijk al tegenstrijdig om van iets te zeggen dat het niet bestaat.
A: "Eenhoorns bestaan niet."
B: "'Eenhoorns' is een woord. Wat bedoel je met dat woord? Kun je aanwijzen waar het naar verwijst?"
A: "Nee, want dat bestaat immers niet."
B: "Dus er is een iets dat niet bestaat?"
A: "Nee, natuurlijk niet."
B: "Nee, want 'iets' is per definitie iets dat bestaat. Betekent dit dat 'eenhoorns' 'niets' betekent? In dat geval heb je dus eigenlijk gezegd: 'Niets bestaat niet', hetgeen een waarheid als een koe is."
A: "Eenhoorns zijn fantasiewezens. Eenhoorns bestaan wel, maar alleen in onze fantasie, zoals het woord al zegt."
Post a Comment
Subscribe to Post Comments [Atom]
<< Home